Ankeiler: Het aantal diagnoses van longkanker in de twee grootste Gelderse steden ligt een stuk hoger dan het landelijk gemiddelde.

- Het aantal diagnoses van longkanker in de twee grootste Gelderse steden ligt een stuk hoger dan het landelijk gemiddelde. Dat blijkt uit de Kankeratlas die het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) heeft gepubliceerd. In Arnhem ligt het aantal diagnoses longkanker 42 procent hoger, in Groenlo is dat 26 procent hoger en in Nijmegen 25 procent.

Het IKNL bracht de 24 meest voorkomende kankersoorten in kaart. Daarmee wil het inzichtelijk maken hoe vaak bepaalde kankersoorten ergens voorkomen, gebaseerd op waar mensen woonden toen ze de diagnose kregen. De atlas laat zien dat met name voor longkanker de cijfers zeer sterk verschillen per regio.

Verschillen binnen een stad

Voor heel Nederland geldt dat jaarlijks gemiddeld 77 mensen per 100.000 inwoners de diagnose longkanker krijgen. In de hele gemeente Arnhem ligt dit aantal 42 procent hoger, in Nijmegen 25 procent. Het is ook mogelijk om binnen de Kankeratlas in te zoomen op wijkniveau. Dan is zichtbaar dat binnen Arnhem ook weer forse verschillen zijn: waar in het Sonsbeekkwartier het aantal diagnoses 5 procent hoger ligt dan het landelijk gemiddelde, is dat in Klarendal 57 procent.

In andere Gelderse gemeenten ligt het aantal fors lager. In Bennekom ligt het aantal diagnoses van longkanker 27 procent onder het landelijk gemiddelde, in Aalten 21 procent.

Roken oorzaak nummer 1

Longkanker wordt in de meeste gevallen veroorzaakt door roken. Volgens KWF is roken bij 86 procent van de longkankerpatiënten de oorzaak van hun ziekte. Betekent dit dat in Arnhem en Nijmegen relatief meer mensen roken en in Bennekom en Aalten juist relatief weinig? "Dat klopt wel", zegt Otto Visser, hoofd kankerregistratie bij het IKNL. "Het roken is begonnen in de hogere sociaaleconomische klassen na de Tweede Wereldoorlog. Die mensen hadden immers geld om sigaretten te kopen. In de decennia erna verschoof het naar de lagere sociaaleconomische klassen, omdat de eerste groep weer was gestopt."

"Met name bij vrouwen zag je dat verschil vroeger", vervolgt Visser. "De emancipatie begon ooit in de grote steden. Meer vrouwen gingen in die tijd roken. Dat effect zie je nog steeds in de kaarten van nu. Met de atlas kijk je immers eigenlijk een paar decennia terug in de tijd. De diagnose is recent, maar de blootstelling was er natuurlijk al eerder", legt Visser uit.

IKNL

Het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) is een onafhankelijk kennisinstituut voor de oncologische en palliatieve zorg. De gegevens die het IKNL heeft gebruikt voor de Kankeratlas stammen uit de periode 2011-2020. De cijfers zeggen alleen iets over het aantal diagnoses, niet over het sterftecijfer. De Kankeratlas is hier te zien.

Meer diagnoses zaadbalkanker

Naast longkanker zijn nog 23 kankersoorten in kaart gebracht, zoals borstkanker, darmkanker en zaadbalkanker. In die laatste categorie zijn ook duidelijke verschillen zichtbaar. Landelijk wordt per jaar bij 9 op de 100.000 mannen die diagnose gesteld. In de gemeente Nunspeet ligt het aantal diagnoses 18 procent hoger, in Nijkerk 20 procent en in Lunteren zelfs 25 procent. Wat zeggen die cijfers?

Immigranten hebben een lager risico op zaadbalkanker

"Daarop moeten we het antwoord helaas schuldig blijven", zegt Visser. "Er is namelijk weinig bekend over de oorzaak van zaadbalkanker. Het enige dat ik weet, is dat immigranten een lager risico hebben op zaadbalkanker. Je ziet in de grootste steden, Amsterdam en Rotterdam, dat het aantal diagnoses van zaadbalkanker ook wat lager ligt. Waarschijnlijk heeft zaadbalkanker te maken met een blootstelling op jonge leeftijd. Bij immigranten blijft een laag risico bestaan, omdat die vaak in hun eerste jaren niet hier leefden. In landen in Noordwest-Europa die vergelijkbaar zijn aan Nederland zie je een zelfde hoger percentage dan in de rest van de wereld."

Harderwijk laag in aantal baarmoederhalskankerdiagnoses

Naast Gelderse regio's waar het aantal kankerdiagnoses hoger ligt, zijn er ook plekken waar juist het lagere aantal opvalt. Jaarlijks wordt bij 9 op de 100.000 vrouwen die diagnose gesteld. In Harderwijk en Vorden ligt dit percentage beduidend lager; 41 procent en 32 procent. Hoe is dat uit te leggen? "Eén van de risicofactoren voor baarmoederhalskanker is besmetting met het HPV-virus", zegt Visser. "Voor dat virus kun je worden gevaccineerd. Het kán zijn dat de bereidheid tot inenting groter is in die gebieden."

Een ander scenario is net zo goed denkbaar. "Als vrouwen in hun hele leven één sekspartner hebben, en die partner ook geen andere sekspartners heeft, kan die vrouw nooit besmet worden met HPV", aldus Visser. "In sommige streken van Nederland zullen vrouwen meer of minder sekspartners hebben. Dat beïnvloedt het aantal diagnoses van baarmoederhalskanker."

Deel dit artikel